Geplaatst op vrijdag 14 november 2025 om 10:00.
Het is een opmerkelijke beursperiode. De blue chipaandelen zijn goedkoop, en lijken alleen maar goedkoper te worden. Tegelijkertijd stijgen de zogeheten hypeaandelen vrolijk verder. De scheidslijn tussen wat fundamenteel aantrekkelijk is en wat populair is, wordt steeds scherper.
Stel je voor dat de beurs een grote markt is waar allemaal bedrijven hun kraampjes hebben. Sommige kraampjes zijn klein en nieuw, andere bestaan al heel lang en staan er stevig bij. Een blue chip-aandeel hoort bij die sterke, betrouwbare bedrijven. Dat zijn de bedrijven die al jaren meedraaien, elk jaar winst maken en netjes een deel van die winst, het dividend, met hun aandeelhouders delen. Ze hebben een goede naam, veel klanten en een stevig spaarpotje. Zelfs als het op de beurs wat stormt, blijven ze meestal overeind. Daarom vinden grote beleggers, zoals pensioenfondsen, ze zo fijn: ze weten dat het huis niet zomaar instort. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld Unilever, Shell, ASML, Heineken, ING en AkzoNobel. Dat zijn de rotsen in de branding van de beurs, bedrijven waar je op kunt bouwen, jaar in, jaar uit.
De zeven grote technologiebedrijven, vaak aangeduid als de “Magnificent Seven” (Apple, Microsoft, Alphabet, Amazon, Meta Platforms, Nvidia en Tesla), blijven de kar trekken. Alles wat ook maar een zweem van kunstmatige intelligentie (AI) heeft, krijgt een hoge waardering toebedeeld. Dat maakt deze tijd fascinerend voor beleggers: waarderingen lijken soms te berusten op modellen en aannames die meer op geloof dan op getallen zijn gebaseerd. De markten lijken te worden gedreven door verwachtingen over toekomstige verdiensten, in plaats van door harde winstcijfers in het heden. Daarmee wil ik niet zeggen dat deze aandelen slecht zijn. Integendeel, het kunnen de blue chips van morgen zijn.
Gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis.
Onbeperkt verder lezen
Premium lid worden?