Druk op Shell inzake verduurzaming neemt toe

Olie- en gasconcern Shell staat van diverse kanten onder druk om de bedrijfsvoering sneller te vergroenen dan de onderneming tot nu toe zelf van plan was. De druk komt onder meer vanuit de maatschappij en van de aandeelhouders, die in toenemende mate vinden dat de energietransitie niet snel genoeg verloopt. Daarnaast werd er eind mei een rechterlijke uitspraak gedaan die inhield dat de onderneming de inspanningen om schadelijke emissies (vooral van CO₂) te beperken, moet opvoeren. De druk geldt overigens niet alleen Shell, want het Internationale Energie Agentschap riep eerder vorige maand de gehele sector op om de zoektocht naar nieuwe olie- en gasvelden te beëindigen. Verder treedt er in 2023 een EU-richtlijn in werking die ondernemingen dwingt helder te rapporteren over duurzaamheid, wat op dit moment nog een tamelijk vrijblijvende verplichting is.

Op korte termijn is de uitspraak van de rechtbank in Den Haag het meest ingrijpend, omdat Shell hiermee gedwongen wordt om in 2030 de CO₂-emissie met 45% te hebben verminderd ten opzichte van 2019. Het gaat daarbij om de absolute uitstoot, dus niet om de uitstoot per geproduceerde eenheid. Waarschijnlijk gaat de onderneming tegen de uitspraak in beroep, maar dit heeft geen opschortende werking. Aangezien een uitspraak in laatste instantie nog jaren op zich kan laten wachten, zal Shell echt aan het werk moeten om aan de gestelde verplichting te voldoen. Dit ondanks de twijfels die er door sommige deskundigen worden opgeroepen over de bevoegdheid van de rechter in deze zaak, mede omdat het om een vennootschap naar Engels recht (plc) gaat. De gevolgen betreffen niet alleen Shell zelf, maar ook de dochterbedrijven overal ter wereld, terwijl er ten aanzien van toeleveranciers en afnemers een ‘zware inspanningsverplichting’ bestaat om ook daar de uitstoot zo veel mogelijk te beperken.